Bindweefsel vergiftiging
Bindweefsels komen overal in het lichaam voor.
Het heeft een van de grootste en belangrijkste functies in ons lichaam waaronder: bescherming, transport, beweging, reserve opslag, warmte vasthouden en verbinden van het gehele lichaam.
Het bestaan uit losse verbanden van cellen.
Deze cellen hebben als voornaamste functie het aanmaken en onderhouden van een tussenstof ofwel grondsubstantie. Deze tussenstof is voor te stellen als een soort pudding om de cel en vormt de
belangrijkste karakteristieke eigenschap van het bindweefsel. De samenstelling van de grondsubstantie bepaalt de functie van het bindweefsel.
De verschillende weefsels die wij onderscheiden zijn: bloed, bot, kraakbeen en proper bindweefsel.
Proper bindweefsel komt mede voor als losmazig bindweefsel. Wat bestaat uit reticulumcellen,
vetcellen en Aereolair bindweefsel. Dit bindweefsel is voor ons imuunsysteem het belangrijkste ondersteuningssysteem.
De reticulumcellen hangen door uitlopers met elkaar samen. Zij vormen een fijn losmazig netwerk wat zich vooral rond belangrijke immuun organen bevindt. Bijvoorbeeld de milt, de lymfeknopen, het beenmerg, de Thymus en de huid.
In dit netwerk van reticulum bindweefsel bevinden zich zeer rijkelijk immuun cellen waaronder ook macrofagen. Dit systeem noemen wij bij elkaar het Reticulo-endotheliaal systeem (RES).
Macrofagen kunnen een fagocyterende werking uitoefenen (fagocytose betekend opnemen van lichaamsvreemde stoffen (waaronder bacteriën) door een cel. En die cel verteerd en/of vernietigt deze lichaamsvreemde stof).
Wanneer de reticulumcellen geprikkeld worden zwellen zij op en kunnen de macrofagen zich uit hun verband losmaken. Dit worden vervolgens cellen die zich vrij kunnen verplaatsen door het lichaam, bijvoorbeeld in de richting van een bacterie om deze te vernietigen.
De macrofagen of monocyten kunnen zich ook als vrije cellen in de bloed en lymfbanen voortbewegen.
Zij komen bovendien in verschillende organen zoals de lever en oefenen ook hier hun fagocytose werking uit.
Bindweefselsoorten
Alle soorten bindweefsel wordt gevormd uit mesenchym en ontwikkelt zich vervolgens tot gespecificeerd bindweefsel.
Proper weefsel bestaat uit losmazig en hard bindweefsel.
Losmazig bindweefsel wordt onderverdeeld in onder andere Vetweefsel. Dit dient als opslagplaats voor vetten. Het is energierijk reservemateriaal en kan worden gebruikt om er energie uit te putten. Het vetweefsel dat als bouwsteen dient wordt niet als energiebron gebruikt. Vetweefsel is een slechte warmtegeleider. Het onderhuidse vetweefsel is dan ook een prima isolator, en beschermt tegen
kou.
Hard bindweefsel bestaat voornamelijk uit fibroblasten en vinden wij terug als regelmatig, onregelmatig en elastisch bindweefsel. Dit geeft vooral stevigheid en steun (pezen bijvoorbeeld) in het lichaam.
Bloed
bestaat uit rode en witte bloedcellen, bloedplaatjes en bloedplasma (de grondsubstantie), wiens functie natuurlijk het transporteren van allerlei stoffen door het lichaam is.
Bot weefsel bestaat uit hard gecalcificeerd of sponsachtig beenweefsel. Het sponsachtige beenweefsel is waar het beenmerg opgeslagen is. Hier worden zeer belangrijke cellen zoals onze Myoblasten, Lymfocyten (immuun cellen) of erytrocyten (rode bloedcellen) aangemaakt
Kraakbeen komt voor als Hyaline, fibro en elastisch kraakbeen. Kraakbeen functioneert vooral om vorm te geven en schokken te absorberen.
De matrix (“grondsubstantie”) is het ongevormde deel van de tussenstof. Het is meestal een waterige oplossing van zouten, glucose en eiwitten variërend in samenstelling. In de matrix vindt uitwisseling van stoffen plaats waaronder alle soorten van vergif van de cellen naar de extracellulaire substantie en andersom.
Per definitie kan een cel zijn functie minder goed uitoefenen wanneer hij giftige stoffen bevat, zowel in de cel als in de matrix. Vaak zien wij ten gevolge hiervan ook nog een ontsteking en functievermindering optreden met allerhande gevolgen van dien.